Hoe werkt een airco?
Luchtkoeling
Op een gewone zomerdagen kan de temperatuur in het interieur van een niet rijdende auto al
oplopen tot 40° C. Op hoofdhoogte is zelfs een temperatuur mogelijk van 50° C en meer.
Men krijgt het er dus behoorlijk warm van.
Ook gezondheidsstoornissen zijn in een enkel geval niet uit te sluiten. De ‘menselijke
thermostaat’ heeft moeite met het reguleren van het evenwicht tussen de opname en afgifte van
warmte.
Airconditioning in de auto is het enige effectieve middel, om ook onder extreme omstandigheden
warmteophopingen in de personenauto te voorkomen. De optimale temperatuur in de auto ligt
tussen 23° C en 27° C. Door gebruik te maken van de recirculatiestand wordt dit proces nog
versneld.
Opbouw van een airconditioningsysteem
Ieder airconditioningsysteem bestaat uit de volgende hoofdonderdelen:
1. compressor
2. condensor
3. filter/droger
4. expansieventiel/orifice tube
5. verdamper
Het koudemiddel neemt beurtelings de aggregatietoestanden vloeibaar en gasvormig aan. De
werking van airconditioningsysteem wordt bepaald door de faseovergangen, en de afgifte en
onttrekking van warmte die daarbij optreden.
De druk in het airconditioningsysteem is van cruciaal belang voor het goed functioneren van het
systeem.
Het airconditioningsysteem kan verdeeld worden in twee gedeelten:
• de hogedrukzijde
• de lagedrukzijde
De hogedrukzijde
Verdampt koudemiddel afkomstig van de verdamper in het interieur van de auto wordt inde
compressor samengedrukt tot damp met hoge temperatuur. Dit wordt vervolgens (samen met de
smeerolie) naar de condensor getransporteerd.
De druk die in de condensor heerst heet hoogdruk of persdruk
Wanneer de hoge druk/temperatuur damp door de condensor stroomt wordt de warmte afgegeven
aan de veel koelere buitenlucht. Het koudemiddel condenseert tot een hoge druk/temperatuur
vloeistof.
De hoge druk/temperatuur vloeistof wordt vervolgens getransporteerd door de filter/droger naar
het expansieventiel, die de druk verlaagd en het koudemiddel in de verdamper laat stromen waar
het verdampt.
De lagedrukzijde
Het koudemiddel komt onder lage druk/temperatuur vloeibaar de verdamper binnen. In de
verdamper neemt het verdampende koudemiddel warmte op uit de interieurlucht. Deze lucht
wordt dus koud.
De druk die in de verdamper heerst heet lagedruk of zuigdruk.
De hoogte van deze druk is bepalend op welke temperatuur het koudemiddel verdampt. Deze
druk is afhankelijk van de doorlaat van het expansieventiel en de aanzuigcapaciteit van de
compressor. Het verdampte (gasvormige) koudemiddel wordt vervolgens de compressor
ingezogen.
Hierna herhaalt de cyclus zich.